Dan schrijf je het werkwoord met – dt : zij wordt , hij vindt, het bloedt. Een woord eindigt dus op dt als de ik-vorm op een d eindigt en de. Een dt -fout is de ergste fout die je kunt maken, vinden veel mensen. Wanneer word je directeur van deze firma? Zoek de stam van het werkwoord: bijvoorbeeld word - of.
Hoe schrijf je de persoonsvorm in de verleden tijd? Werkwoorden: wanneer schrijf je - -t en - dt ? Ten eerste: in de verleden tijd schrijf je nooit - dt. Om zelf te bedenken wanneer er wel of niet een t achter word komt, moet je eerst twee dingen weten: wat is het hele werkwoord en bij wie of wat hoort de vorm . Mensen weten vaak niet wanneer ze nu een t of dt moeten gebruiken. Wat vindt je vader daarvan?
Voorbeelden: U speelt, je krijgt, jij bidt, u wordt. Een hulpmiddel om te weten wanneer dt wordt geschreven aan het einde van een werkwoord waarvan de stam . In de tegenwoordige tijd wordt nooit een d aan de stam toegevoegd. Heel veel kinderen worstelen met de vraag: wanneer schrijf ik aan het eind van een werkwoord waarvan de ik-vorm eindigt op een d nu een d en wanneer dt ? Ook hier wordt weer uitgegaan van de stam van het werkwoord. Veel mensen hebben moeite met de spelling van de Nederlandse taal. Een handig trucje voor als je het niet meer weet: vervang het werkwoord door . De onvoltooid tegenwoordige tijd wordt gevormd op basis van de stam van het.
Hij HOUDT niet van bloemen. Daarmee verleid je de lezer, trek je zijn aandacht naar de. Krijgt de persoonsvorm - -t of - dt ? Met ik-vorm wordt altijd bedoeld: Andere bronnen beweren dat stam en ik-vorm. Dit hoeft niet als een werkwoord al eindigt op een -t het wanneer schrijf je dt.
Soms is het lastig om te bepalen wanneer je een werkwoord moet spellen. DT schrijf je alleen in de tegenwoordige tijd. Spelling - T of DT : Heb je het verbruid of verbruidt? Voeg een t toe: u wandelt, hij fietst, zij wordt , het bestuur vindt. Schrijf een t: ik lustte, jij . Wel, als dat het geval is, dan wordt het tijd om dit boekje te kopen.
Dus wanneer schrijven we de stam van het werkwoord? Eerder hebben we al besproken. In de volgende zin schrijf je namelijk wél – dt : Wordt je moeder al geholpen? Vooral wanneer het werkwoord in verschillende vervoegingen een.
Bijvoorbeeld bij de verschillende vervoegingen ik begelei hij wordt. Met een duidelijke en eenvoudige uitleg, zonder het gebruik van ingewikkelde termen, wordt het in deze cursus duidelijk wanneer je een. Dat schrijf je zonder t, want het is de gebiedende wijs. Je gebruikt de gebiedende wijs om een bevel of opdracht uit te drukken. Vaak gebeuren deze dt -foutjes bij voltooid deelwoorden.
Er ontstaat twijfel en zo schrijf. De d wordt hier geschreven omdat je dit ook hoort in de verleden tijd: gebeurde. Bij de vervoeging van werkwoorden wordt in de tegenwoordige tijd voor de eerste persoon enkelvoud (ik) de stam gebruikt.
Waar je t hoort, schrijf je ze. Dit verschijnsel heet klinkerbotsing en wanneer die botsing voorkomt, schiet het trema te. Maar dit leesteken wordt vaak verkeerd gebruikt. Zoals in het filmpje wordt uitgeleg is de regel heel simpel: Hoor ik aan het eind van . In deze les leer je wanneer je de persoonsvorm met een t of dt schrijft.
Ook wanneer het onderwerp u ná het werkwoord komt, schrijven we een t. Als dat na het werkwoord komt, schrijf je geen t: wat vind je van de . In vervolgopleidingen wordt niet of weinig aandacht gegeven aan dit onderdeel. Met dit handige liedje van De Staat vergeet je klas nooit meer hoe het moet!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.